Voor de zaterdag willen we bij voldoende deelname ringrijden (ook wel genoemd ringsteken).
WEDSTRIJDREGLEMENT RINGSTEKEN
1. Alle deelnemers mogen één keer proefsteken.
2. Daarna voor de eerste ronde drie keer steken met de normale grote ring voor de puntentelling.
3. Bij twee én drie keer raaksteken gaat men dóór naar de tweede ronde, de rest valt af
In de tweede ronde wordt twee keer gestoken.
Vervolgens worden de resultaten van de eerste en tweede ronde bij elkaar opgeteld, degene die het meeste heeft
raak gestoken is de winnaar. (1e, 2e en 3e prijs)
In een eventuele volgende ronde (als er te vaak is raak gestoken ) kan ook nog gebruik worden gemaakt van een kleinere ring.
4. De ring wordt op 2,20mtr gehangen door de blokrechter.
5. Bij het TE LANGZAAM naderen van het blok, wordt dit opgetrokken.
6. Bij weigering van het paard mag opnieuw worden gestart.
7. Heeft men raak gestoken, dan levert men de ring in bij een van de ringrechters
8. Valt men voor het steken in draf en men hand de lans over de schouder naar achter dan mag er opnieuw worden gestoken
9. De beslissing van de ringrechter is onherroepelijk en wordt genoteerd.
10. Tijdens het kampen kan gebruik worden gemaakt van één lans en de kleinste ring.
11. De jury bestaat uit 3 personen, zijnde de blokrechter, de ringrechter en hoofdrechter.
12. Iedere deelnemer moet de aanwijzingen van de organisatie opvolgen.
13. Voor ruiters is het dragen van een cap verplicht, op straffe van onmiddellijke diskwalificatie.
14. De jury heeft het recht, indien er zeer veel deelnemers zijn, het aantal keren steken per ronde te verminderen.
De prijs en traditie:
de winnaar wint de POLLEPEL:
'De pollepel' wordt thans verreden onder de ringrijders die de laatste twee beurten van de wedstrijd weten te steken. In de onderlinge strijd wordt de winnaar beslist. Aan rechterpaal hangen pollepel en fles jenever. De winnaar van de pollepel geeft de andere deelnemers een slok jenever te drinken uit de houten lepel.
Jonassen
Iedere winnaar in de ringrijderij wordt onder de ring gejonast. Dat jonassen is een variant van het Duitse 'hänseln' en het Vlaamse omhoog gooien dat in Mechelen aanleiding geeft tot het volksvermaak van 'op signoorken.' De kampioenen en vaak ook de stekers van de honderdste ringen worden gejonast door alle overige deelnemers. Die dragen de winnaar naar het midden van de baan. Daar wordt de winnaar drie maal in de lucht geworpen. Vooral de lichtgewichten kunnen dan enkele meters hoog door de lucht vliegen. Het lied dat onder het jonassen wordt gezongen is "Hij leve hoog ja hoog"
TOELICHTING:
We hebben een lans (de B die weegt 1,2 kg terwijl de A 2,1 kg weegt)) en we hebben ringen in de bus. Doe je mee?
Wat is ringrijden of ringsteken:
Een ringrijder zit op een ongezadeld paard, dat hij in galop door de ringbaan stuurt. In de hand heeft hij een lans, waarmee hij probeert de ring te steken die halverwege de baan in een ijzeren bus hangt. Het paard moet versierd zijn en de deelnemer moet op officiële wedstrijden de voorgeschreven wedstrijdkleding dragen (op de Tinkerdagen dus niet).
De ring
De te steken ring heeft een doorsnede van 38 mm. Bij het kampen (zie onder) kan de doorsnede van de ring worden verkleind tot minimaal 10 mm. Als de ring gestoken is, moet de ringrijder deze aan het eind van de baan met de lans achterover netjes afgeven aan de ringloper. Bij officiële wedstrijden kan iedere deelnemer 30 ringen steken. Ik denk dat wel op de tinkerdagen ieder 4 keer steken (afhankelijk van de drukte). Wij zullen ons beperken tot de grootste ring van 38 mm en eventueel ook de 32 mm.
De ring hangt halverwege de baan in een ijzeren bus aan een touw tussenin twee palen (op z’n Zeeuws: de poengers). De afstand tussen de onderkant van de bus en de vaste bodem van de ringbaan is 2,20 meter (op de Tinkerdagen zullen we rekening houden met de schofthoogte van je paard).
De ringbaan
De ringbaan heeft op alle wedstrijden dezelfde afmetingen, namelijk een lengte van 36 meter en een breedte van 1 meter. De baan is afgezet met palen, waarlangs een touw gespannen is op een hoogte van 1,2 meter. Aan beide uiteinden van de baan, kunnen de paarden na ieder vaart rusten in de boxen.

De medewerkers
Bij iedere wedstrijd zijn er (vrijwillige) medewerkers. Allereerst is er een baancommissaris, die verantwoordelijk is voor een goede gang van zaken tijdens de wedstrijd zoals die is vastgelegd in het huishoudelijk reglement en wedstrijdreglement van de ZRV. Verder is er een ringhanger, dit is degene die de ring in de bus hangt (en tevens ook de ringbaan uitzet en in orde houdt).
Er is ook een ringloper, die de gestoken ring aan het eind van de baan van de ringrijder aanneemt. Vaak wisselen de ringhanger en de ringloper onderling van taak tijdens een wedstrijd. Ten slotte zijn er altijd twee schrijvers: een voor het bijhouden van de stand op een groot schoolbord en een voor de stand op papier. Een gestoken ring betekent een verticaal streepje, een gemiste ring een horizontaal streepje. Het dubbelschrijven voorkomt ook dat er fouten ontstaan bij het tellen van de gestoken ringen per deelnemer.
Kampen
Wanneer een aantal rijders aan het eind van de dag hetzelfde aantal ringen heeft gestoken – bijvoorbeeld alle 30 – wordt er gekampt wie de uiteindelijke dagwinnaar is. Deze rijders kampen op een steeds kleiner wordende ring. De normale wedstrijdring is 38 mm doorsnee. Bij het kampen begint men met een ring van 32 mm doorsnee. Wie deze ring niet (meer) steekt valt af. Wie wel insteekt mag verder kampen, waarbij de ring steeds kleiner wordt. Van 32 gaat het naar 26 mm, vervolgens naar 20 mm, dan 14 mm om uiteindelijk te eindigen bij de kleinste ring van 10 mm. Deze ring van 10 mm – al lijkt het onwaarschijnlijk – wordt echter regelmatig gestoken.
Bij de grote wedstrijden in Middelburg en in Vlissingen komt het regelmatig voor dat er 15 of meer rijders kampen om de beschikbare bekers. Dan kan het best eens een uur of langer duren voordat alle plaatsen zijn uitgekampt. De 14 en 10 mm worden tijdens zo’n kamp regelmatig gestoken.
Historie van het ringrijden:
Middeleeuwen
Het eerste aantoonbare bewijs voor het beoefenen van ringrijden stamt uit het eind van de 17e eeuw. Toch gaat de oorsprong van deze volkssport mogelijk terug tot in de middeleeuwen. Het ringrijden zou namelijk kunnen voortkomen uit de middeleeuwse toernooien. De strijdbare adel kampt om een prijs die een jonkvrouw ter beschikking stelt. Een ring van de jonkvrouw wordt opgehangen. De ridders moeten deze ring vervolgens zien te steken. De eerste die dit driemaal lukt wordt door zijn mededingers naar de jonkvrouw geleid. Daar moet hij knielen en neemt hij de prijs in ontvangst, waarna een omhelzing en een kus volgen.
Germanen
Ook de Germanen hebben misschien wel ring gereden. Bewijs hiervoor ontbreekt echter. Indien het ringrijden of een variant daarop voorkomt bij de Germanen vindt het plaats tijdens de meiviering. Dat is dan mogelijk de verklaring waarom het ringrijden van oudsher met Pinksteren plaatsvindt.
|